Europese Commissie versoepelt ICE-verbod: 90% emissiereductie vanaf 2035 mogelijk

De Europese Commissie (EC) staat op het punt een formeel voorstel te presenteren dat een belangrijke wijziging inhoudt voor een van de kernstukken van het EU-klimaatbeleid: het totale verbod op de verkoop van nieuwe personenauto's en lichte bedrijfswagens met verbrandingsmotoren (ICE) vanaf 2035. Dit herziene voorstel zal naar verwachting op 16 december 2025 in Brussel worden bekrachtigd, wat een significante koerswijziging markeert binnen de transportstrategie van het blok.

In plaats van de voorheen vastgestelde eis van honderd procent CO2-neutrale uitstoot voor nieuwe voertuigen vanaf 2035, stelt de EC nu een minder strikte norm voor: een reductie van 90 procent van de emissies. Deze aanpassing heft in feite het directe 'technologische verbod' op fossiele brandstofmotoren op. Het betekent dat er na de oorspronkelijk vastgestelde datum nog een beperkt aantal nieuwe ICE-voertuigen geregistreerd mag worden. Dit initiatief om de strenge termijnen te versoepelen, heeft aanzienlijke politieke steun gekregen, onder meer van Manfred Weber, de leider van de Europese Volkspartij (EVP), die de hervorming bevestigde en benadrukte dat hiermee het 'technologische verbod' van de agenda is gehaald.

Deze beslissing is het resultaat van intensieve lobbyactiviteiten vanuit de Europese auto-industrie en de steun van diverse invloedrijke lidstaten. De Duitse bondskanselier Friedrich Merz was een uitgesproken voorstander van deze stap. Hij benadrukte dat dit de autofabrikanten de noodzakelijke 'planningszekerheid' biedt en hen in staat stelt om alternatieve technologieën, zoals synthetische brandstoffen, verder te ontwikkelen. Hoewel landen in Oost-Europa hun steun uitspraken voor deze flexibele benadering, hadden Frankrijk, Spanje en de Scandinavische landen zich eerder nog achter striktere maatregelen geschaard.

Sectorcijfers wijzen op een vertraging in de elektrificatiecurve. Volgens Patrick Schauffuss van McKinsey is het behoud van economisch succes tijdens deze overgangsperiode 'absoluut noodzakelijk'. In de eerste negen maanden van 2025 bedroeg het aandeel van volledig elektrische voertuigen (BEV's) in de nieuwe EU-verkopen slechts 16,1 procent; tegen het einde van oktober was dit opgelopen tot 16,4 procent. Tegelijkertijd behaalden hybride modellen een fors marktaandeel; tegen eind september 2025 bereikten zij 34,7 procent, terwijl plug-in hybrides (PHEV's) in het derde kwartaal ongeveer 9 procent van de markt in handen hadden.

De Europese Vereniging van Autofabrikanten (ACEA), vertegenwoordigd door CEO Sigrid de Vries, verwelkomde de verwachte wijzigingen en noemde het een 'cruciaal moment voor de toekomst van de sector'. Zij drongen erop aan dat er 'andere opties beschikbaar moeten zijn' voor een succesvolle transitie. Milieuorganisaties uiten echter serieuze zorgen. Zij waarschuwen dat PHEV's in de praktijk vervuilende stoffen kunnen uitstoten die vergelijkbaar zijn met die van traditionele benzineauto's. Deze verschuiving naar een technologisch neutrale aanpak, die bijvoorbeeld door Porsche wordt gesteund, weerspiegelt de wens om het concurrentievermogen van de Europese productie te waarborgen.

De EC overweegt bovendien aanvullende stimuleringsmaatregelen om de vraag naar elektrische voertuigen aan te jagen, met name binnen bedrijfsvloten. Er worden mogelijke reglementaire 'achterdeurtjes' besproken, waaronder een mogelijke vrijstelling van bepaalde eisen voor compacte Europese EV's en de introductie van financiële prikkels. Deze maatregelen zijn bedoeld om een rechtvaardige transitie te garanderen, rekening houdend met nationale specificaties en het behoud van de industriële toegevoegde waarde in Europa, zoals benadrukt door EC-voorzitter Ursula von der Leyen in het kader van de bredere doelstelling om de emissies tegen 2040 met 90 procent te verminderen.