Het baanbrekende Hoge Zeeën Verdrag, gericht op de bescherming van mariene biodiversiteit in internationale wateren, treedt op 17 januari 2026 in werking. Dit historische akkoord, na bijna twintig jaar onderhandelingen, heeft de vereiste 60 ratificaties bereikt met de recente bekrachtiging door Marokko. Het verdrag creëert het eerste juridisch bindende kader voor het behoud en duurzaam gebruik van de mariene biodiversiteit in gebieden buiten nationale jurisdictie, die ongeveer twee derde van de oceanen beslaan en kwetsbaar zijn voor overbevissing, klimaatverandering en diepzeemijnbouw.
Formeel bekend als de 'Overeenkomst inzake de instandhouding en het duurzame gebruik van de mariene biodiversiteit van gebieden buiten de nationale jurisdictie' (BBNJ), biedt het verdrag cruciale instrumenten zoals de oprichting van mariene beschermde gebieden (MPA's) in internationale wateren en de uitvoering van milieueffectbeoordelingen voor menselijke activiteiten. Het is ook essentieel voor het behalen van mondiale doelstellingen, waaronder het '30x30'-initiatief dat streeft naar de bescherming van 30% van de oceanen tegen 2030.
Deskundigen zoals Johan Bergenas van het Wereld Natuur Fonds (WWF) benadrukken de urgentie, waarbij hij de hoge zeeën omschrijft als "het grootste misdaadscène ter wereld; ze zijn ongereguleerd, niet gehandhaafd en een wettelijke structuur is absoluut noodzakelijk." Oceanografe Sylvia Earle waarschuwt echter dat dit slechts een tussenstation is en dat voortdurende exploitatie een groter gevaar inhoudt. Ralph Regenvanu, Minister van Klimaatverandering van Vanuatu, onderstreept het belang voor kleine eilandstaten, aangezien "alles wat de oceaan beïnvloedt, ook ons beïnvloedt."
Ondanks brede steun zijn er zorgen over de effectiviteit door het uitblijven van ratificatie door belangrijke spelers zoals de VS, China, Rusland en Japan. Hoewel de VS en China het hebben ondertekend, wat hun intentie aangeeft, creëert dit nog geen wettelijke verplichtingen. Experts waarschuwen dat het buiten blijven van grote maritieme mogendheden de beschermde gebieden kan ondermijnen.
De handhaving van het verdrag is een cruciaal punt, aangezien het geen eigen bestraffende instantie creëert en grotendeels afhankelijk is van individuele landen voor de regulering van hun schepen en bedrijven. De implementatie, financiering en handhaving vereisen verdere uitwerking, met de noodzaak van "grotere boten, meer brandstof, meer training en een ander regelgevend systeem."
Het verdrag beoogt ook de billijke verdeling van voordelen uit mariene genetische bronnen en technologische overdracht aan ontwikkelingslanden te bevorderen. Organisaties als Oceana en het World Resources Institute benadrukken dat nationale actie en internationale samenwerking essentieel zijn voor effectieve bescherming van de mariene biodiversiteit. De eerste Conferentie van Partijen (COP) wordt naar verwachting eind 2026 gehouden om de implementatiedetails verder uit te werken.