In de zuidelijke regio van Turkije, in de provincie Karaman, hebben archeologen een opmerkelijke vondst gedaan. Vijf verkoolde broden uit de Byzantijnse periode, met een geschatte ouderdom van ongeveer 1300 jaar, zijn opgegraven. Deze ontdekking vond plaats in de oude nederzetting Topraktepe, die wordt geassocieerd met de antieke stad Irenopolis. Het lopende onderzoek, dat al enkele jaren de regio Ermenek bestrijkt, staat onder toezicht van de Directie van het Karaman Museum en wordt ondersteund door het Turkse Ministerie van Cultuur en Toerisme. Eerder werden in dit gebied al sporen van tempelcomplexen, vroegchristelijke structuren en alledaagse Byzantijnse gebouwen blootgelegd.
De broden werden aangetroffen in aardlagen die dateren uit de 7e tot 8e eeuw na Christus. Hun uitzonderlijke staat van bewaring is te danken aan een zeldzaam proces dat bekend staat als carbonisatie. Door blootstelling aan vuur of intense hitte is het brood 'verkoold' geraakt, waardoor de structuur intact bleef en niet desintegreerde. Dankzij dit natuurlijke conserveringsproces zijn patronen, inscripties en duidelijke sporen van handwerk nog steeds zichtbaar op het oppervlak van de artefacten. Archeologen benadrukken dat een dergelijke conservering uniek is voor organisch materiaal uit de Byzantijnse tijd, vooral in Klein-Azië, waar het klimaat doorgaans ongunstig is voor het behoud van dergelijke vondsten.
Een van de broden draagt een inscriptie in het Grieks. Deskundigen hebben deze vertaald als: “Met onze dankbaarheid aan de Gezegende Jezus.” De tekst is vóór het bakken aangebracht. Daarnaast is er een reliëfafbeelding bewaard gebleven die Christus voorstelt in de gedaante van een zaaier. Dit specifieke beeld is uiterst zeldzaam; in de Byzantijnse kunst werd Christus vaker afgebeeld als de Pantocrator (Heerser over Alles). Onderzoekers suggereren dat de figuur van de zaaier verwijst naar de gelijkenis van de zaaier uit de evangeliën, wat de gedachte symboliseert van het geloof dat als zaden wordt verspreid, evenals arbeid, vruchtbaarheid en dankbaarheid. Dit is echter deels een interpretatie van de experts.
Op de andere broden zijn duidelijke kruisafdrukken te zien. Dit leidde tot de voorzichtige hypothese dat de broden mogelijk werden gebruikt bij religieuze ceremonies. Archeologen opperen de mogelijkheid dat deze items fungeerden als *prosfora* – het brood dat gebruikt werd bij de eucharistie. Het gebruik van brood met specifieke symbolen tijdens de liturgie, als onderdeel van een heilig dankritueel, was een gangbare praktijk binnen het vroege christendom in Byzantium.
De archeologen benadrukken echter dat het nog te vroeg is om met zekerheid te spreken over de cultische functie van de gevonden broden. Er staan spoedig laboratoriumanalyses gepland, waaronder chemisch en paleobotanisch onderzoek. Deze tests moeten de samenstelling van het meel en eventuele gebruikte toevoegingen bepalen. De verkregen gegevens zullen cruciaal zijn om vast te stellen of de broden uitsluitend voor rituelen waren bestemd, of dat ze deel uitmaakten van het dagelijkse dieet dat verweven was met religieuze tradities.
De periode van de 7e tot 8e eeuw, waartoe deze vondst behoort, was een tijd van ingrijpende veranderingen voor het Byzantijnse Rijk. Het was een tijdperk van religieuze geschillen, de ontwikkeling van nieuwe vormen van christelijke kunst en een toenemende rol van plattelandsgemeenschappen in het spirituele leven van de staat. Het Grieks bleef in deze periode de primaire taal voor erediensten en inscripties, wat ook tot uiting komt in de ontdekte artefacten. De aanwezigheid van Griekse teksten diep in Anatolië illustreert hoe stevig de Hellenistische culturele en christelijke traditie verankerd bleef in de Byzantijnse provincies.
De specialisten beschouwen de ontdekking in Topraktepe als een van de meest significante vondsten van de afgelopen jaren, omdat het materiële bewijzen van geloof en het dagelijks leven met elkaar verbindt. Het brood met de inscriptie en de afbeelding van Christus is meer dan alleen een alledaags voorwerp; het is een uitdrukking van de innerlijke wereld van de Byzantijnen, voor wie zelfs de meest eenvoudige maaltijd een spirituele betekenis kon dragen. Deze vondst biedt een nieuw perspectief op het leven van vroegchristelijke gemeenschappen en laat zien hoe hun geloof zich manifesteerde in de meest gewone zaken.