In de Bighorn Mountains in Wyoming is een uitzonderlijke paleontologische vondst gedaan: een bijna compleet mammoetskelet, ontdekt in de Natural Trap Cave. Deze ontdekking biedt waardevolle inzichten in de prehistorische ecosystemen van de regio tijdens het IJstijdperk.
De Natural Trap Cave, een verticale schacht van ongeveer 26 meter diep met een opening van 3,7 bij 4,6 meter, fungeert al millennia als een natuurlijke val voor diverse dieren, waaronder mammoeten, bizons en sabeltandtijgers. Dit heeft geleid tot een rijke afzetting van goed bewaarde fossielen. De uitzonderlijke conservering wordt toegeschreven aan de constante temperatuur van ongeveer 5,5°C en een luchtvochtigheid van 98% in de grot.
Tijdens opgravingen in de zomer van 2025 ontdekte een team onder leiding van Dr. Julie Meachen van Des Moines University dit zeldzame, nagenoeg complete mammoetskelet. Dr. Meachen benadrukte dat het ongebruikelijk is om volledig gearticuleerde dieren in de grot aan te treffen, aangezien doorgaans slechts geïsoleerde botten worden gevonden. Wetenschappers hebben er mitochondriaal DNA uit specimens van ongeveer 20.000 jaar oud kunnen isoleren, wat cruciaal is voor het reconstrueren van de genomen van uitgestorven dieren.
Deze recente ontdekkingen in Natural Trap Cave zijn van cruciaal belang voor het begrijpen van de biodiversiteit en het klimaat van het Laat-Pleistoceen. Onderzoekers streven ernaar om vroegere ecosystemen te reconstrueren en factoren te identificeren die hebben bijgedragen aan de extinctie van IJstijdzoogdieren. Het Bureau of Land Management (BLM) beschermt de locatie, die gesloten blijft voor publiek. Doorlopend onderzoek, in samenwerking met instellingen zoals de Universiteit van Wyoming, blijft licht werpen op het verre verleden van Noord-Amerika.
De vondst is significant omdat het een zeldzaam inzicht biedt in de samenstelling van IJstijdfauna. Wetenschappers analyseren de botten en tanden van deze dieren om slijtagepatronen te bestuderen en lichaamsgrootte-schattingen te maken, in relatie tot klimaatverandering. Het wordt geschat dat aan het einde van het Laat-Pleistoceen ongeveer 72% van de megafauna in Noord-Amerika uitstierf, een fenomeen dat deels wordt toegeschreven aan klimaatverandering en de komst van de mens.