Recente archeologische theorieën, ondersteund door satellietonderzoek en herinterpretaties van bijbelse geografie, suggereren dat de legendarische Tuin van Eden mogelijk onder de Perzische Golf ligt. Deze hypothese, voorgesteld door archeologen zoals Juris Zarins, plaatst het bijbelse paradijs in een gebied dat nu door de golven wordt bedekt. Al eeuwenlang is de locatie van de Tuin van Eden onderwerp van debat, een grensgebied tussen geschiedenis en mythologie.
De theorie van Zarins, die stelt dat de tuin zich in het huidige Perzische Golfgebied bevond, is deels gebaseerd op de beschrijving in Genesis 2:10-14, waar een rivier uit Eden ontspringt en zich splitst in vier stromen: de Tigris, de Eufraat, de Pishon en de Gihon. Terwijl de Tigris en Eufraat bekende rivieren zijn, blijven de Pishon en Gihon ongrijpbaar. Archeoloog James Sauer suggereert dat de Pishon mogelijk overeenkomt met de nu droge Wadi al-Batin, een riviersysteem dat zich uitstrekt van West-Arabië tot aan de kust van Koeweit. Satellietbeelden ondersteunen dit door oude rivierbeddingen te onthullen die verborgen liggen onder woestijnzand. Zarins en anderen identificeren de Gihon met de Karun-rivier in Iran, een van de langste en waterrijkste rivieren van het land die een belangrijke rol speelde in vroege beschavingen. De Karun-rivier, ook bekend als Pasitigris in de oudheid, is de langste rivier van Iran en de enige bevaarbare rivier van het land. De rivier speelde een belangrijke rol in de geschiedenis, onder meer tijdens de Irak-Iranoorlog.
Een fascinerend aspect van deze theorie is de koppeling aan klimatologische veranderingen aan het einde van de laatste ijstijd. Juris Zarins postuleert dat het smelten van gletsjers leidde tot een aanzienlijke stijging van de zeespiegel, waardoor eens vruchtbare landen onder de Perzische Golf kwamen te liggen. Met behulp van satellietradarbeelden heeft Zarins oude rivierkanalen geïdentificeerd die ooit door Arabië liepen en in de Golf uitmondden. Deze bevindingen suggereren dat Eden strategisch gelegen zou zijn geweest op het samenspel van deze vier rivieren. De Perzische Golf was tijdens de laatste ijstijd grotendeels droog en vruchtbaar, een gebied dat mogelijk de bakermat was van vroege menselijke nederzettingen. Wetenschappers hebben bewijs gevonden van menselijke nederzettingen langs de kusten van de Golf die dateren van ongeveer 7.500 jaar geleden, wat suggereert dat deze gemeenschappen mogelijk zijn verplaatst door de stijgende waterstanden.
Ondanks de overtuigende argumenten, blijft een aanzienlijk deel van de wetenschappelijke gemeenschap sceptisch. Zij beschouwen het verhaal van Eden als een allegorische weergave van onschuld en morele verantwoordelijkheid, in plaats van een letterlijke geografische locatie. Critici wijzen ook op inconsistenties met de bijbelse beschrijving, zoals de richting waarin de rivieren zouden hebben gestroomd. De zoektocht naar de Tuin van Eden blijft een intrigerend onderwerp dat de verbeelding blijft prikkelen, waarbij moderne technologie en oude teksten worden gecombineerd om de mysteries van onze oorsprong te ontrafelen.