Augustus 2025 markeert het vierde jaar sinds de Taliban de macht grepen in Afghanistan. Wat aanvankelijk werd beschouwd als een tijdelijke situatie, heeft geleid tot een geconsolideerde controle door de radicale islamitische groepering. Diverse Europese landen, waaronder Duitsland, hebben hun betrekkingen met de de facto regering in Kabul geleidelijk genormaliseerd, hen erkennend als gesprekspartners. Op 18 juli 2025 voerde Duitsland verdere deportaties uit naar Afghanistan. Een vliegtuig met 81 Afghaanse staatsburgers vertrok vanuit Leipzig naar Kabul. Deze individuen waren veroordeeld voor ernstige en zware misdrijven. De Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Alexander Dobrindt, benadrukte dat dergelijke deportaties in het belang van de Duitse bevolking zijn. De Duitse regering is van plan meer deportaties naar Afghanistan uit te voeren, ondanks de precaire veiligheidssituatie en de mensenrechtenschendingen in het land. Mensenrechtenorganisaties zoals PRO ASYL en de staatsvluchtelingenraden roepen op tot een stopzetting van de deportaties en bekritiseren de samenwerking met de Taliban.
Parallel aan de deportaties vanuit Europa, zien we dat buurlanden Pakistan en Iran massaal Afghaanse vluchtelingen deporteren. Volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR is het aantal terugkeerders uit Iran en Pakistan begin augustus 2025 gestegen tot ruim 2,1 miljoen. De helft van deze terugkeerders werd gedwongen gedeporteerd uit Pakistan of Iran. Deze grote stroom van gedeporteerden vormt een immense uitdaging voor het Taliban-regime. De terugkeerders kampen met een gebrek aan huisvesting, werkgelegenheid en inkomen. Onafhankelijke activistengroepen melden systematische mensenrechtenschendingen en onderdrukking van burgerrechten door de Taliban, waarbij vrouwen en meisjes onevenredig zwaar worden getroffen en van veel publieke levensgebieden worden uitgesloten. De humanitaire situatie in Afghanistan blijft catastrofaal, vier jaar na de machtsovername door de Taliban. Volgens de Europese Commissie is 22,9 miljoen mensen, de helft van de bevolking, afhankelijk van internationale hulp. Het VN-Wereldvoedselprogramma (WFP) schat begin augustus dat één op de vier Afghanen voedselonzekerheid ervaart, en één op de drie kinderen ondervoed is. Desondanks hebben sommige landen, waaronder China, hun economische en diplomatieke banden met de Taliban versterkt. China ziet Afghanistan als een strategische schakel in zijn wereldwijde infrastructuurproject, de 'Belt and Road Initiative', en profiteert van waardevolle grondstofexporten uit het land. De internationale gemeenschap staat voor de uitdaging om met de Taliban-regering om te gaan om humanitaire hulp te verlenen en de veiligheid te waarborgen, zonder de mensenrechten te compromitteren. De situatie blijft complex en vereist een zorgvuldige afweging van belangen en waarden.