De Trump-administratie heeft het Amerikaanse Hooggerechtshof verzocht om een beleid te herstellen dat vereist dat paspoorten de biologische sekse van een persoon bij geboorte weerspiegelen, waarmee de 'X'-geslachtsaanduiding voor non-binaire en intersekse personen effectief wordt afgeschaft. Dit verzoek volgt op een uitspraak van een lagere rechtbank die een voorlopige voorziening had getroffen tegen dit beleid. Het geschil draait om een uitvoerend besluit dat president Donald Trump op 20 januari 2025 heeft getekend, kort na zijn terugkeer in het Witte Huis. Dit besluit keerde het beleid van de Biden-administratie uit 2022 om, dat paspoortaanvragers de keuze bood uit 'M', 'F' of 'X' als geslachtsaanduiding.
Na het uitvoerend besluit stopte het Ministerie van Buitenlandse Zaken met het verwerken van paspoortaanvragen met de 'X'-aanduiding en paste het de formulieren aan om alleen 'M' of 'F' aan te bieden, gebaseerd op de sekse die overeenkomt met het geboortebewijs van de aanvrager. De administratie stelt dat dit beleid in lijn is met de buitenlandse politiek en de wetenschappelijke opvatting van sekse van de regering. Zeven transgender en non-binaire personen spanden een rechtszaak aan tegen dit beleid, stellende dat het hun constitutionele rechten schond.
In april 2025 vaardigde districtsrechter Julia Kobick een voorlopige voorziening uit die de handhaving van het beleid opschortte. De Trump-administratie ging hiertegen in beroep, en op 19 september 2025 verzocht Solicitor General D. John Sauer het Hooggerechtshof om de voorziening op te heffen. Hij betoogde dat de lagere rechtbanken een onjuiste toetsingsstandaard hadden toegepast en dat het beleid van de regering niet in strijd is met de 'Equal Protection Clause' van de Grondwet.
De zaak benadrukt de voortdurende juridische en maatschappelijke debatten rond LGBTQ+-rechten en de erkenning van genderidentiteit. De beslissing van het Hooggerechtshof kan een belangrijke precedentwerking hebben voor federale identiteitsbeleidslijnen en de juridische status van non-binaire en intersekse personen. Eerdere uitspraken, zoals Bostock v. Clayton County in 2020, hebben de rechten van LGBTQ+-personen versterkt door discriminatie op basis van seksuele geaardheid en genderidentiteit te verbieden onder Titel VII van de Civil Rights Act van 1964. Dit onderstreept het belang van consistente en respectvolle behandeling van genderidentiteit in officiële documenten.
De impact van dit beleid reikt verder dan alleen paspoorten. Het weerspiegelt een bredere trend waarbij overheidsbeleid de erkenning van genderidentiteit ter discussie stelt. Studies, zoals die van het National Center for Transgender Equality, tonen aan dat een aanzienlijk deel van de transgender personen moeite heeft met het verkrijgen van identiteitsbewijzen die hun voorkeursnaam en gender correct weergeven, wat leidt tot discriminatie en ongemak. De huidige juridische strijd zal bepalen of de overheid kan vasthouden aan een beleid dat enkel gebaseerd is op biologische sekse bij geboorte, of dat er ruimte blijft voor erkenning van genderidentiteit in officiële documenten.