De Verenigde Staten werden op zaterdag 18 oktober 2025 opgeschud door een omvangrijke en gecoördineerde reeks demonstraties onder de strijdkreet "Geen Koningen" (Нет Королям). Deze landelijke protestgolf, die volgens de organisatoren miljoenen burgers op de been bracht, verspreidde zich over ruim 2600 locaties en omvatte alle 50 staten. De deelnemers uitten hun sterke afkeuring tegen wat zij beschouwen als het afwijken van de principes van volksbestuur door de regering van president Donald Trump.
Het initiatief voor deze acties kwam voornamelijk vanuit de linkervleugel, met de organisatie "Indivisible" als drijvende kracht. Zij positioneerden hun massale mobilisatie als een fundamenteel Amerikaanse uiting van verzet. Leah Greenberg, medeoprichter van "Indivisible", benadrukte dit sentiment door te stellen: "Er is niets Amerikaanser dan in opstand komen tegen een koning." Vele demonstranten kozen ervoor om de kleur geel te dragen als herkenningsteken. De protesten concentreerden zich in grote stedelijke centra, waaronder New York, Chicago, Atlanta en San Francisco. De organisatie was opvallend strak: er waren meldingen van geblokkeerde straten en de wijdverspreide distributie van campagnemateriaal gedurende de ochtenduren.
De voornaamste aanleiding voor dit wijdverbreide ongenoegen lag in de groeiende frustratie van progressieve kringen over het optreden van de uitvoerende macht. Specifieke beleidsmaatregelen die de woede aanwakkerden, waren onder meer de razzia's gericht op immigranten, de inzet van de Nationale Garde in steden die door Democraten werden bestuurd, en de aankondiging van een mogelijke militaire interventie in Chicago. Organisatoren zoals medeoprichter Ezra Levin, evenals prominente sympathisanten waaronder Bernie Sanders, Alexandria Ocasio-Cortez en Hillary Clinton, beweerden dat de huidige politieke koers geen meerderheidssteun genoot onder de Amerikaanse bevolking.
De politieke tegenreactie op de demonstraties was scherp en onmiddellijk. Mike Johnson, de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, veroordeelde de bijeenkomsten en bestempelde ze als een "parade van haat tegen Amerika", waarbij hij de demonstranten beschuldigde van banden met de "Antifa"-beweging. President Trump zelf reageerde op de beschuldiging van autocratie met de uitspraak: "Ze noemen me een koning – ik ben geen koning." Het is relevant op te merken dat dit niet de eerste keer was dat dergelijke landelijke acties plaatsvonden; op 14 juni eerder dat jaar waren er al soortgelijke protesten georganiseerd, die destijds ongeveer 2000 afzonderlijke acties telden met miljoenen deelnemers.
Deze gebeurtenissen benadrukken de diepe maatschappelijke kloof over de balans van de macht in het land. De mobilisatie-inspanningen waren aanzienlijk, ondersteund door een mediacampagne ter waarde van 1 miljoen dollar, gefinancierd door de organisatie Home of the Brave. Dit toonde de hoge mate van betrokkenheid van burgers bij het verdedigen van hun opvattingen over de democratische inrichting. Daarnaast was er ook internationale aandacht: kleine solidariteitsdemonstraties vonden plaats bij de Amerikaanse ambassades in Londen en Spanje, wat de wereldwijde reikwijdte van de onvrede onderstreepte.