De opening van de Shein-winkel in BHV Marais in Parijs veroorzaakt een golf van verzet in de Franse mode- en politieke kringen

De komst van Shein, de reus van de ultrasnelle mode, naar de fysieke winkelstraat heeft in Frankrijk tot aanzienlijke beroering geleid. Op 5 november 2025 opende het bedrijf zijn allereerste permanente fysieke vestiging ter wereld, een winkel van maar liefst 1200 m², in het prestigieuze Parijse warenhuis BHV Marais. Deze strategische zet, waarmee Shein definitief de stap zet buiten het uitsluitend online format, ontketende onmiddellijk een storm van verzet binnen zowel de Franse modewereld als de politieke arena.

De reactie van de Parijse politiek was fel. Burgemeester Anne Hidalgo sprak openlijk haar afkeuring uit over de samenwerking. Zij bestempelde het merk als de ultieme belichaming van fast fashion, een model dat gekenmerkt wordt door extreem korte productiecycli en lage prijzen. Volgens Hidalgo staat dit haaks op de langetermijndoelstellingen van de stad, die zich richt op het versterken van lokale, ambachtelijke producenten en het bevorderen van een duurzamere economie. Het is een ideologische strijd tussen massaproductie en de traditionele Franse mode-ethos.

Het standpunt van de burgemeester vond snel weerklank bij de vertegenwoordigers van de Franse mode-industrie. Als direct gevolg van de samenwerking met Shein besloot een reeks vooraanstaande lokale merken hun producten uit het assortiment van BHV Marais te halen. Onder deze protesterende merken bevonden zich iconen van de Franse maakindustrie zoals Aïme, Talm, Le Slip Français en Culture Vintage. Deze collectieve actie diende als een duidelijk signaal van protest tegen de legitimering van het ultra-fast fashion model door een gerespecteerd warenhuis.

Ondanks de kritiek zet Shein zijn expansieplannen onverminderd door. De strategie voor fysieke aanwezigheid beperkt zich niet tot deze ene locatie. Het bedrijf heeft plannen aangekondigd om in de komende maanden nog eens vijf verkooppunten te lanceren. Deze nieuwe winkels zullen worden gevestigd in vestigingen van Galeries Lafayette, die beheerd worden door de Sociéte des Grands Magasins (SGM). Shein verdedigt de opening in Parijs als een essentieel eerbetoon aan de modehoofdstad en benadrukt de positieve economische impact, waaronder de creatie van 200 nieuwe arbeidsplaatsen in de regio.

Parallel aan deze commerciële ontwikkelingen is de Franse regering actief bezig met het ontwikkelen van nieuwe wetgeving om de opkomst van ultra-fast fashion in te perken. De Franse Senaat heeft reeds een wet aangenomen die specifiek gericht is tegen spelers als Shein en Temu. Deze wet introduceert een reeks ecologische heffingen, bedoeld om de milieu-impact van wegwerpkleding te compenseren. De omvang van deze heffingen zal geleidelijk toenemen, met een maximum van 10 euro per eenheid product tegen het jaar 2030. Bovendien voorziet de wet in een verbod op reclame voor deze specifieke categorie goederen.

Echter, critici hebben opgemerkt dat de oorspronkelijke wetgeving aanzienlijk is afgezwakt tijdens het wetgevingsproces. De focus ligt nu uitsluitend op de definitie van 'super-fast fashion', wat betekent dat gevestigde Europese spelers in de snelle mode, zoals Zara en H&M, buiten de strengste maatregelen vallen. Dit onderscheid creëert diepe tegenstrijdigheden en roept vragen op over de werkelijke intentie van de regulering. Het conflict weerspiegelt de fundamentele spanningen binnen de modesector: de wens van de consument voor betaalbaarheid botst frontaal met de waarde van lokaal vakmanschap en de principes van duurzame ontwikkeling, waardoor de Franse detailhandel moet kiezen tussen integratie of verzet tegen deze massale productiemodellen.