Een baanbrekende studie, gepubliceerd in *Nature* op 3 september 2025, door het HistoGenes-consortium, heeft nieuw licht geworpen op de vroege middeleeuwse expansie van Slavische volkeren. Door de analyse van meer dan 550 oude genomen, suggereren onderzoekers van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie, de Universiteit van Leipzig en de Universiteit van Göttingen dat dit een massale migratie was in plaats van een geleidelijke culturele assimilatie.
De studie adresseert de historische uitdaging om de Slaven te traceren, die minder zichtbare sporen achterlieten dan andere groepen zoals de Goten of Hunnen. Hun beperkte schriftelijke bronnen, bescheiden materiële cultuur en crematiepraktijken maakten genetische analyse moeilijk. De term "Slavisch" zelf verschijnt pas vanaf de 6e eeuw CE in Byzantijnse en westerse bronnen. Ondanks deze uitdagingen is de linguïstische en culturele voetafdruk van de Slaven onmiskenbaar, met meer dan 300 miljoen mensen die vandaag de dag een Slavische taal spreken.
Het onderzoek had tot doel de oorsprong en de transformerende impact van deze volkeren op de culturele en linguïstische kaart van Europa te verduidelijken. De term "Slavisch" is historisch gezien ambigu geweest, vaak opgelegd door externe kroniekschrijvers en later gebruikt in nationalistische debatten. Genetische sequencing plaatst de oorsprong van de Slaven nu in een breed gebied tussen zuidelijk Belarus en centraal Oekraïne, wat overeenkomt met linguïstische en archeologische hypothesen.
Deze conclusie wordt ondersteund door hoofdauteur Joscha Gretzinger, een geneticus aan het Max Planck Instituut, die verklaarde dat de genetische resultaten de eerste concrete aanwijzingen bieden voor de vorming van Slavische afkomst. Vanaf de 6e eeuw CE verspreidden aanzienlijke migraties deze afkomst zich westwaarts en zuidwaarts. De impact was diepgaand: in Oost-Duitsland is meer dan 85% van het DNA afkomstig van deze nieuwkomers. In Polen werden de voorheen aanwezige bevolkingsgroepen, die gelinkt waren aan Scandinavië, grotendeels vervangen door groepen die verwant zijn aan moderne Slaven.
De Balkanregio kende een ander patroon, waarbij de Slaven uitgebreid vermengden met lokale bevolkingsgroepen, wat resulteerde in gemengde gemeenschappen. In tegenstelling tot de snelle invasies van de late oudheid, lijkt de Slavische migratie te hebben bestaan uit gezinnen die samen verhuisden om nieuwe gemeenschappen te stichten. De Slaven bouwden samenlevingen op flexibele verwantschapsnetwerken, vaak georganiseerd rond uitgebreide families en patrilineaire afstamming. Hun succes kan voortkomen uit een pragmatische, egalitaire levensstijl, die een geloofwaardig alternatief bood voor de afbrokkelende Romeinse rijken.
Meer dan een millennium later is de erfenis van deze migraties nog steeds zichtbaar. In Oost-Duitsland behoudt de Sorbische minderheid een genetisch profiel dat nauw aansluit bij middeleeuwse Slavische kolonisten. In Kroatië, Servië en Polen weerspiegelt de huidige genetische en culturele diversiteit deze historische vermengingen. Johannes Krause, directeur van het Max Planck Instituut, concludeert dat de Slavische diffusie waarschijnlijk de laatste grote demografische gebeurtenis van continentale schaal was die het genetische en linguïstische landschap van Europa permanent heeft hervormd.