In oktober 2025 maakten Egyptische archeologen de ontdekking bekend van een monumentaal militair fort uit het Nieuwe Rijk. Dit indrukwekkende bouwwerk bevindt zich in Tell el-Kharouba, gelegen in de regio Sheikh Zuweid in Noord-Sinaï. Deze belangrijke vondst werpt een cruciaal licht op de architectonische verfijning en de strategische diepgang van de Faraonische verdedigingswerken langs de oostgrens van Egypte. De vesting wordt onmiddellijk erkend als een van de meest substantiële versterkingen die ooit zijn aangetroffen langs de historische Horus Militaire Weg, de essentiële verkeersader die het Egyptische kerngebied verbond met de Levant.
De datering van het fort ligt vast in de 18e Dynastie, een tijdperk dat wordt beschouwd als het hoogtepunt van de Egyptische keizerlijke macht. De pure omvang is opmerkelijk: het complex beslaat ongeveer 8.000 vierkante meter. Dit maakt het ruwweg driemaal zo groot als een vergelijkbare installatie die in de jaren tachtig op dezelfde locatie werd opgegraven. De precieze chronologische verankering van deze kolossale structuur werd mogelijk gemaakt door de teruggevonden artefacten. Opgravingen brachten scherven van aardewerk en funderingsafzettingen aan het licht die kenmerkend zijn voor de vroege 18e Dynastie.
Het doorslaggevende bewijs voor de bouwperiode was de ontdekking van een kruikhandvat waarop duidelijk het koninklijke cartouche van koning Thoetmosis I was gegraveerd. Dit bevestigt dat het fort in gebruik werd genomen tijdens zijn heerschappij, een periode die gekenmerkt werd door aanzienlijke territoriale expansie tot in Syrië en het neerslaan van de Nubische opstand.
De architectonische overblijfselen getuigen van een nauwgezette en doordachte planning. Zo is er een zuidelijke omtrekmuur die zich uitstrekt over ongeveer 105 meter in lengte en een dikte heeft van 2,5 meter. Deze muur werd versterkt door minstens elf uitstekende verdedigingstorens. De complexiteit van het ontwerp wordt verder benadrukt door een 75 meter lange zigzagmuur die het complex in tweeën deelt, en een robuuste hoofdingang van 2,2 meter breed, specifiek ontworpen voor strenge toegangscontrole.
De vondst van een grote, goed bewaarde broodoven, inclusief sporen van gefossiliseerd deeg, wijst er sterk op dat dit een volledig zelfvoorzienende militaire basis was. Het fort was duidelijk uitgerust om een groot garnizoen te onderhouden gedurende langdurige inzet. Dr. Mohamed Ismail Khaled, Secretaris-Generaal van de Hoge Raad voor Oudheden, benadrukte dat dergelijke versterkingen ons collectieve inzicht in de ingewikkelde militaire organisatie van het Faraonische Egypte verdiepen. Deze ontdekking werpt een krachtig licht op het geavanceerde verdedigingsnetwerk dat werd opgezet om de Sinaï-corridor te beveiligen, wat de hoge staat van paraatheid weerspiegelt die noodzakelijk was om de regionale invloed van Egypte in het Nabije Oosten te handhaven.