Archeologen hebben in het zuidoosten van Jordanië, in de buurt van de Dode Zee, opmerkelijke vondsten gedaan die mogelijk een bevestiging bieden voor de bijbelse beschrijving van de ondergang van Sodom en Gomorra. De opgravingen legden resten bloot van door vuur verwoeste structuren en menselijke skeletten die onder ingestorte gebouwen lagen, wat wijst op een plotselinge en gewelddadige catastrofe. Deze ontdekkingen dwingen tot een diepere reflectie over hoe gebeurtenissen uit het verleden de collectieve menselijke herinnering hebben gevormd.
De onderzochte locaties omvatten Bab edh-Dhra, dat vaak in verband wordt gebracht met Sodom, en Numera, dat geassocieerd wordt met Gomorra. Beide steden dateren uit de Vroege Bronstijd. Een cruciaal element in de puzzel is de nabijgelegen stad Zoar, die in de Schrift wordt genoemd als toevluchtsoord voor Lot, en die intact bleek te zijn. Dit vormt een tastbare brug tussen de overgeleverde verhalen en de historische realiteit van de regio.
Recente wetenschappelijke analyses suggereren dat de vernietiging van deze steden het gevolg was van een kosmische luchtexplosie, een fenomeen vergelijkbaar met de Tunguska-gebeurtenis van 1908 in Rusland. Een team van wetenschappers publiceerde bevindingen in Nature Scientific Reports over een luchtexplosie rond 1650 v.Chr. die de stad Tall el-Hammam verwoestte, waarbij temperaturen kortstondig boven de 3632 graden Fahrenheit uitkwamen, met een kracht die meer dan duizend keer die van de atoombom op Hiroshima overtrof. Zo'n gebeurtenis zou de immense branden en verwoesting kunnen verklaren die in de geschriften worden beschreven.
Hoewel de hypothese van de luchtexplosie de beschrijvingen van 'zwavel en vuur uit de hemel' kan verklaren, bestaat er discussie over de chronologie. Sommige experts wijzen erop dat de datering van de luchtexplosie rond 1650 v.Chr. mogelijk zo'n 300 jaar later is dan de bijbelse tijdlijn voor de vernietiging van Sodom en Gomorra. Bovendien is er een onderscheid in de vernietigingsmechanismen: terwijl Tall el-Hammam door de luchtexplosie werd verwoest, lijkt de naburige stad Bab edh-Dhra, hoewel ook verlaten, niet door een significante vuurzee te zijn getroffen. De ondergang van Bab edh-Dhra en Numera werd bovendien ongeveer 250 jaar van elkaar gescheiden gedateerd.
Bab edh-Dhra, dat bloeide in de Vroege Bronstijd (ca. 3000-2350 v.Chr.) met een bevolking van circa 1.000 zielen, is opmerkelijk vanwege de meer dan 20.000 familiegraven in de omgeving, wat suggereert dat het mogelijk een centraal begraafplaats was voor een groter gebied. Deze archeologische aanwijzingen, of ze nu direct de bijbelse steden bevestigen of niet, dienen als krachtige spiegels. Ze illustreren hoe extreme, onverklaarbare gebeurtenissen in het verleden de basis kunnen vormen voor verhalen die generaties lang overleven en nodigen uit tot het overdenken van de patronen van vernietiging en wederopbouw.