Evolutionaire wortels van oraal contact bij primaten onderzocht
Bewerkt door: Olga Samsonova
Nieuw wetenschappelijk onderzoek richt zich op de diepe evolutionaire wortels van de handeling van oraal contact, een gedrag dat wordt waargenomen bij een breed scala aan primaten, inclusief de mens. Onderzoekers van de Universiteit van Oxford, in samenwerking met collega's van het Florida Institute of Technology, hebben een schatting gemaakt waaruit blijkt dat dit gedragspatroon mogelijk is ontstaan tussen 21,5 en 16,9 miljoen jaar geleden bij vroege primaten. Deze studie, die gepubliceerd werd in het gerenommeerde tijdschrift *Evolution and Human Behavior*, levert een belangrijke bijdrage aan ons begrip van de vorming en ontwikkeling van complexe sociale rituelen.
Het gedrag van mond-op-mondcontact biedt op het eerste gezicht geen duidelijke directe voordelen voor overleving, een feit dat de onderzoekers ertoe aanzette om alternatieve evolutionaire drijfveren te overwegen. Volgens hun analyse is dit gebaar waarschijnlijk geëvolueerd om essentiële functies te vervullen, zoals het beoordelen van de geschiktheid van een potentiële partner of het versterken van bestaande sociale banden binnen de groep. De wetenschappers onderzoeken de hypothese dat de kus mogelijk is voortgekomen uit de praktijk van *grooming*, oftewel wederzijdse vachtverzorging. Dit gedrag is kenmerkend voor mensapen zoals chimpansees en bonobo's, die ook kussen en omhelzingen gebruiken voor verzoening of sociale interactie.
Naast de theorie die de oorsprong van de kus koppelt aan *grooming*, zijn er andere hypothesen die de evolutie ervan proberen te verklaren. Een prominente theorie brengt oraal contact in verband met de praktijk van pre-masticatie: het overbrengen van voorgekauwd voedsel van moeder op zuigeling, van mond tot mond, wat een vroege uiting van zorg en genegenheid was. Een andere verklaring richt zich op de uitwisseling van vitale informatie. Bij het kussen vindt er een onbewuste detectie plaats van chemische signalen via geur en smaak, wat in feite fungeert als een biologische test om de genetische compatibiliteit van een partner te bepalen.
De onderzoeker Adriano Lameira van de Universiteit van Warwick heeft nog een andere versie naar voren gebracht. Hij stelt dat de kus mogelijk is geëvolueerd uit de gewoonte om vuil of parasieten uit de vacht van soortgenoten te verwijderen met behulp van uitgestrekte lippen. Dit hygiënische gedrag zou in de loop der tijd getransformeerd zijn in een gebaar van affectie en verbondenheid, wat een fascinerende evolutionaire sprong vertegenwoordigt van nut naar emotie.
Terwijl *grooming* bij apen een dubbele functie heeft (hygiëne en sociale binding), heeft de kus bij mensen, die hun dichte lichaamsbeharing hebben verloren, zijn rol als non-verbaal signaal van genegenheid behouden. Culturele variaties beïnvloeden de interpretatie van deze handeling aanzienlijk. Zo kende men in het Oude Rome al gedifferentieerde soorten kussen, zoals de *osculum* (vriendschappelijk) en de *savium* (erotisch), wat de veelzijdigheid van dit gedragspatroon benadrukt. Wetenschappers van Perm Polytechnic wijzen bovendien op de gunstige fysiologische effecten van kussen. Hieronder vallen een piek in adrenaline, een verhoging van de niveaus van serotonine en dopamine, en een verlaging van cortisol, wat bijdraagt aan een betere stressbestendigheid. Deze bevindingen tonen aan dat, hoewel de diepste wortels biologisch zijn, de moderne uiting van kussen onlosmakelijk verbonden is met culturele normen en de psychologische toestand.
Bronnen
Newsweek
Reuters
Lees meer nieuws over dit onderwerp:
Heb je een fout of onnauwkeurigheid gevonden?
We zullen je opmerkingen zo snel mogelijk in overweging nemen.
