Constant klagen kan de structuur en functie van je hersenen fysiek veranderen, waardoor je vatbaarder wordt voor negativiteit. Dit komt doordat onze hersenen zijn bedraad voor neuroplasticiteit, wat betekent dat ze verbindingen versterken die vaak worden gebruikt. Als je klaagt, train je je hersenen om problemen te vinden en je te focussen op het negatieve. Psycholoog Katherine Sorroche legt uit dat deze herhaalde activering van neurale circuits die geassocieerd worden met negatieve emoties, deze in de loop van de tijd versterkt. Dit kan gebieden zoals de amygdala, die emoties verwerkt, en de hippocampus, die betrokken is bij het geheugen, beïnvloeden, waardoor de manier waarop we situaties waarnemen en erop reageren verandert.
Onderzoek van Stanford University toont aan dat klagen de hippocampus krimpt, een gebied dat cruciaal is voor probleemoplossing en intelligent denken. Schade aan de hippocampus is zorgwekkend, vooral als je bedenkt dat dit een van de primaire hersengebieden is die door Alzheimer worden aangetast. Deze hersenherschikking betekent dat individuen die frequent klagen, hun hersenen de prioriteit geven aan wat er mis is, waardoor het moeilijker wordt om te herkennen of te waarderen wat er goed gaat. De gewoonte van klagen kan ook leiden tot de afgifte van cortisol, het stresshormoon, wat schadelijke effecten heeft op het immuunsysteem en het risico op aandoeningen zoals hypertensie, diabetes en hartaandoeningen verhoogt. Chronisch hoge cortisolspiegels kunnen de hippocampus beschadigen, die verantwoordelijk is voor geheugen en probleemoplossing, en kunnen ook een voorloper zijn van Alzheimer of andere vormen van dementie.
Het is aangetoond dat de hersenen zich aanpassen aan negatieve gedachtenpatronen, waardoor deze gemakkelijker toegankelijk worden. Het herhaaldelijk uiten van ontevredenheid kan leiden tot een verhoogde activiteit in de amygdala, het deel van de hersenen dat betrokken is bij de verwerking van emoties zoals stress en angst. Om deze effecten tegen te gaan, kunnen praktijken zoals dankbaarheid, meditatie en mindfulness helpen om een positievere mindset te bevorderen. Door bewust te kiezen om je te concentreren op positieve aspecten en deze praktijken te beoefenen, kunnen individuen hun hersenen beginnen te herschikken voor een optimistischer vooruitzicht.
Dankbaarheidsoefeningen kunnen de hersenactiviteit in de prefrontale cortex verhogen, het gebied dat verantwoordelijk is voor besluitvorming en emotionele regulatie. Regelmatige dankbaarheidspraktijken kunnen de algehele hersengezondheid verbeteren door cortisolspiegels te verlagen en serotonine en dopamine te verhogen, de 'feel-good' chemicaliën. Het uiten van dankbaarheid kan ook een cruciale rol spelen bij het beheersen van de stressrespons van het lichaam, wat kan leiden tot tijdelijke verlichting en effectief langdurig stressbeheer. Het begrijpen van de neurologische impact van gewoonteklachten benadrukt het belang van het beheersen van onze gedachten en reacties. Verschuiven naar meer positieve copingmechanismen kan leiden tot verbeterde hersengezondheid, emotioneel welzijn en een evenwichtiger leven. Het vermogen van de hersenen om zich aan te passen, bekend als neuroplasticiteit, betekent dat door consistente inspanning en herhaling, negatieve denkpatronen kunnen worden vervangen door positievere, wat leidt tot een veerkrachtigere en optimistischere kijk op het leven.