Neurochirurg Michael Egnor stelt dat bewustzijn mogelijk buiten de fysieke grenzen van het brein bestaat, wat een uitdaging vormt voor traditionele opvattingen over de brein-hersenverbinding. Zijn inzichten, gebaseerd op klinische casussen uit zijn veertigjarige praktijk en meer dan zevenduizend hersenoperaties, suggereren dat de geest meer is dan enkel hersenactiviteit.
Een cruciaal geval betrof een patiënt die een 'wakker' hersenoperatie onderging voor een tumor in de frontale kwab. Tijdens de ingreep bleef de patiënt bij bewustzijn en voerde gesprekken, zelfs terwijl aanzienlijke delen van haar frontale kwab, een gebied essentieel voor hogere cognitieve functies, werden verwijderd. Deze ervaring zette Egnor aan het denken over de notie dat het brein de enige bron van de geest is.
Egnor verwijst ook naar het werk van neurochirurg Wilder Penfield en diens 'Montreal Procedure'. Penfield gebruikte elektrische hersenstimulatie tijdens operaties bij wakkere patiënten om hersenfuncties in kaart te brengen. Hij observeerde dat stimulatie weliswaar motorische bewegingen, herinneringen of emoties kon oproepen, maar nooit abstract denken. Dit leidde Penfield tot de conclusie dat abstract denken voortkomt uit de ziel, niet uit het brein. Penfield's onderzoek, dat meer dan een miljoen hersenstimulaties omvatte, leverde geen enkel geval op waarin abstract denken werd opgewekt, wat zijn hypothese ondersteunt dat intellect en wil niet door het brein worden gegenereerd.
In 2025 publiceerden Egnor en Denyse O'Leary samen het boek 'The Immortal Mind: A Neurosurgeon’s Case for the Existence of the Soul', waarin deze ideeën verder worden uitgediept. Deze discussies dagen materialistische opvattingen van bewustzijn uit en openen nieuwe wegen voor onderzoek binnen de neurowetenschappen en de filosofie van de geest. Egnor's perspectief biedt een fascinerende kijk op de complexiteit van het menselijk bewustzijn en de potentiële grenzen van materialistische verklaringen.