Frankrijk heeft de antiterrorisme samenwerking met Mali opgeschort en twee Malinese diplomaten tot persona non grata verklaard, zo meldden Franse diplomatieke bronnen op vrijdag 19 september 2025. Deze stap volgt op de arrestatie van een Frans staatsburger in Mali, die door de Malinese autoriteiten werd beschuldigd van spionage en het beramen van een staatsgreep.
De Malinese junta beweert dat de Fransman, Yann Vezilier, die werkzaam was bij de Franse ambassade in Bamako, namens Franse inlichtingendiensten politieke figuren, maatschappelijke organisaties en militairen mobiliseerde om het land te destabiliseren. Frankrijk ontkent deze aantijgingen categorisch en noemt ze ongegrond, waarbij Parijs benadrukt dat Vezilier een geaccrediteerd lid van de Franse ambassade was en zich beroept op de bescherming onder de Conventie van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen. Frankrijk beschouwt de arrestatie van Vezilier, die plaatsvond op 1 augustus 2025, als een schending van deze conventie.
Als reactie op de Franse diplomatieke actie heeft Mali op zijn beurt vijf medewerkers van de Franse ambassade het land uitgezet. Deze wederzijdse uitzettingen onderstrepen de diepgaande verslechtering van de betrekkingen tussen Frankrijk en Mali, die al langer onder druk staan sinds de militaire junta onder leiding van president Assimi Goïta aan de macht kwam.
De huidige spanningen zijn onderdeel van een bredere geopolitieke verschuiving in de Sahel-regio. Mali heeft sinds 2020, na de machtsovername van de junta, steeds meer afstand genomen van Frankrijk en toenadering gezocht tot Rusland. Dit uit zich in de uitzetting van Franse troepen en een toenemende afhankelijkheid van Russische veiligheidsondersteuning, met de opkomst van het Africa Corps als opvolger van de Wagner Groep. President Goïta heeft zijn leiderschap verlengd met vijf jaar in juni 2025, ondanks eerdere toezeggingen over een terugkeer naar burgerlijk bestuur, en de militaire junta heeft in mei 2025 ook politieke partijen ontbonden.
De beschuldigingen van Mali aan het adres van Frankrijk, met name de claims over Franse inmenging in een staatsgreep, lijken een voortzetting van de retoriek om de banden met de voormalige kolonisator te verbreken. Frankrijk's ontkenning en de nadruk op diplomatieke immuniteit bieden een tegengeluid. De situatie wordt verder gecompliceerd door de bredere trend in West-Afrika waarbij landen zich distantiëren van westerse partners en toenadering zoeken tot Rusland, mede gevoed door een groeiend anti-Frans sentiment.