Huisvoorzitter Mike Johnson heeft zijn eerdere bewering dat voormalig president Donald Trump fungeerde als FBI-informant in de zaak rond Jeffrey Epstein ingetrokken.
Johnson verklaarde aanvankelijk dat Trump "grote sympathie heeft voor de vrouwen die deze onuitsprekelijke schade hebben geleden" en actief werkte aan het ontmantelen van Epstein's netwerk. Deze uitspraken kwamen te midden van toenemende druk voor transparantie rond de activiteiten van Epstein en oproepen tot de vrijgave van gerelateerde documenten, zoals de 'Epstein Files Transparency Act'. Overlevenden van Epstein's misbruik pleiten voor deze wet, die de vrijgave van alle niet-geclassificeerde dossiers met betrekking tot Epstein zou afdwingen.
Voormalig president Trump heeft de eisen voor verdere openbaarmaking afgedaan als een "Democratische hoax", wat suggereert dat de kwestie wordt gepolitiseerd. Het debat is aangewakkerd door de vrijgave van meer dan 33.000 pagina's aan documenten door de House Oversight Committee, die volgens critici zwaar geredigeerd waren en voornamelijk openbare informatie bevatten.
Vertegenwoordigers Thomas Massie en Ro Khanna zijn voorstanders van de 'Epstein Files Transparency Act', die de Attorney General zou verplichten alle niet-geclassificeerde dossiers met betrekking tot Epstein openbaar te maken. Johnson nuanceerde later zijn eerdere uitspraak over Trump als informant, en benadrukte dat Trump's opmerkingen gericht waren op politieke aanvallen en niet op de misdaden van Epstein zelf, die hij als afschuwelijk bestempelde.
De situatie blijft dynamisch, met voortdurende parlementaire discussies en publiek debat over de openbaarmaking van Epstein-gerelateerde materialen en de omvang van Trump's vermeende betrokkenheid. De nadruk ligt op het verkrijgen van volledige transparantie en het bieden van gerechtigheid aan de overlevenden, terwijl de politieke ondertoon van de zaak een complex decorum creëert.