Archeologen hebben in de Iraanse provincie Noord-Khorasan, op de vindplaats Tepe Chalow, een uitzonderlijk rijkelijk versierde graftombe ontdekt. De tombe, die meer dan 3.000 jaar oud is, behoort toe aan een jonge vrouw, vermoedelijk rond de 18 jaar oud, en is onderdeel van de Grotere Khorasan Beschaving (GKC).
De vondsten in de graftombe, bekend als Graf 12, zijn van opmerkelijke rijkdom en bieden inzicht in de hiërarchische structuur van de GKC-maatschappij. Tot de grafgiften behoren gouden sieraden, ivoren en bronzen spelden, aardewerk, een bronzen spiegel en een bronzen zegel met een afbeelding van menselijke voeten, wat duidt op een elite status. Een bijzondere ontdekking was een zwart stenen doos, versierd met gravures van slangen en schorpioenen. Dit object, dat waarschijnlijk cosmetica zoals kohl bevatte voor rituele of beschermende doeleinden, lijkt afkomstig te zijn uit Bactrië, wat wijst op handel over lange afstanden.
De opgravingen bij Tepe Chalow, die in 2011 zijn gestart, hebben in totaal 48 tombes blootgelegd. De meeste dateren uit het Bactrië-Margiana Archeologisch Complex (BMAC), met enkele nog oudere graven uit het Koperen Tijdperk. Deze specifieke begrafenis benadrukt de culturele en handelsverbindingen van de GKC met regio's zo ver weg als de Indusvallei, en onderstreept het belang en de complexiteit van Bronstijd beschavingen in dit gebied.
De weelde van het graf suggereert dat de jonge vrouw een geërfde status had, hoewel ze waarschijnlijk een natuurlijke dood stierf. De ontdekking biedt waardevolle inzichten in de begrafenispraktijken en handelsnetwerken van het oude Iran, en belicht de culturele rijkdom en onderlinge verbondenheid van Bronstijd beschavingen in de regio. De aanwezigheid van goederen uit Bactrië, een gebied dat zich uitstrekte over delen van het huidige Afghanistan, Turkmenistan en Oezbekistan, getuigt van een levendige uitwisseling van goederen en ideeën in de oudheid.