Het Atlantische orkaanseizoen van 2025 presenteert zich als een periode waarin de schommelingen in de El Niño-Southern Oscillation (ENSO) een cruciale rol spelen in de seizoensverwachtingen. De Nationale Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) heeft haar prognose bijgesteld en wijst op een seizoen dat naar verwachting bovengemiddeld actief zal zijn. Deze projectie wordt gedreven door twee belangrijke elementen: de aanhoudend hoge oppervlaktetemperaturen van de Atlantische Oceaan en een actieve West-Afrikaanse moesson, die een rijke bron van tropische verstoringen is. De wetenschappelijke consensus benadrukt de noodzaak van paraatheid, ongeacht de uiteindelijke uitkomst van de cycli.
De wisselwerking tussen de klimaatsystemen is complex. Perioden waarin El Niño de overhand heeft, introduceren een verhoogde verticale windschering boven de Atlantische Oceaan, wat de ontwikkeling van tropische wervelstormen remt. Wanneer de observaties echter wijzen op een verschuiving naar La Niña-fasen, of neutrale omstandigheden zoals nu vaak worden verwacht, neemt deze schering af. Dit creëert een omgeving die zeer geschikt is voor de geboorte en snelle intensivering van orkanen. De warme oceaanwateren leveren de onmisbare energie voor de groei van deze systemen.
De prognose van NOAA voorziet een totaal van 13 tot 18 benoemde stormen voor het seizoen, waarvan 5 tot 9 de status van orkaan zullen bereiken, met een mogelijkheid dat 2 tot 5 daarvan uitgroeien tot zware orkanen. Andere instituten, zoals de Colorado State University (CSU), komen met vergelijkbare, zij het soms iets hogere, schattingen. CSU voorspelde eerder 17 benoemde stormen en 9 orkanen, met 4 die de status van zware orkaan zouden bereiken, wat de algemene consensus over een verhoogde activiteit bevestigt. Gemiddeld telt een seizoen (1991–2020) 14 tropische stormen en 7 orkanen.
De officiële periode voor het Atlantische orkaanseizoen loopt van 1 juni tot en met 30 november, met de piekactiviteit die zich doorgaans manifesteert tussen half augustus en half oktober. De wetenschap achter deze voorspellingen benadrukt de inherente onzekerheid in de dynamiek van de ENSO-fasen. Voor degenen die zich in potentieel getroffen gebieden bevinden, is dit een helder signaal om de eigen paraatheidsprotocollen te herzien en te actualiseren. Bewuste voorbereiding stelt gemeenschappen in staat de komende maanden tegemoet te zien met een gevoel van controle over de eigen omstandigheden.