Koude Luchtmassa Veroorzaakt Sneeuwval in Oost-Europese Regio's

Een aanhoudende aanvoer van koude lucht vanuit het noorden oefent een significante invloed uit op de weerspatronen in Oost-Europa, wat in lijn is met langetermijnvoorspellingen voor een koudere periode tegen het einde van november. Deze atmosferische situatie wordt gekenmerkt door een sterke noordelijke stroming die koude lucht naar het zuiden transporteert, een patroon dat soms winterse neerslag met zich meebrengt, zelfs in lagere gebieden.

Dit vormt een duidelijk contrast met de mildere omstandigheden die elders in Europa, zoals rond de westelijke Middellandse Zee, heersen. De temperatuurverschillen tussen de luchtmassa's leiden tot verstoord weer. Hoewel regen en wind in november vaak de boventoon voeren, is een noordelijke of noordoostelijke windrichting, die slechts ongeveer 10% van de tijd voorkomt, noodzakelijk voor dit soort winterse neerslag.

Met name de oostelijke provincies, waaronder Moravië en Silezië, ervaren momenteel neerslag die geassocieerd wordt met een frontale grens. Deze grens is gekoppeld aan een lagedrukgebied boven Zuidoost-Europa, wat de instabiliteit in de atmosfeer versterkt. In regio's zoals Malá Morávka in Moravië-Silezië zijn sneeuwvalhoeveelheden tot 2 à 3 cm voorspeld voor de nacht, bij een luchtvochtigheid van 89%.

Dit lagedrukgebied, dat zich van west naar oost over het noorden van het continent beweegt, kan de meest intense buien genereren. De koudere lucht op grote hoogte, bijvoorbeeld op 500 hPa (ruim 5 kilometer), kan temperaturen rond de -38 graden Celsius bereiken. Dit fenomeen genereert sneeuwval die zelfs op lagere hoogten wordt waargenomen, wat wijst op een significante injectie van koude lucht.

Voor de hoger gelegen gebieden, specifiek boven de 500 meter, zijn officiële waarschuwingen uitgevaardigd wegens de verwachte sneeuwduinen, veroorzaakt door de gelijktijdige aanwezigheid van sterkere winden. Dit luchtmassa-contrast tussen de polaire lucht en de warmere lucht verder zuidwaarts, waar temperaturen in Zuidoost-Europa nog boven de 10 graden kunnen uitkomen, is een klassieke setting voor zware neerslagzones. In Tsjechisch-Silezië, waar de gemiddelde dagtemperaturen in de wintermaanden rond het vriespunt liggen, verklaart dit de huidige omstandigheden in de hoger gelegen delen.

In de regio Karviná, onderdeel van Moravië-Silezië, wordt in de vooruitblik eveneens sneeuw verwacht, wat de wijdverbreide impact van deze noordelijke stroming bevestigt. Voor de bevolking in deze getroffen gebieden, waar de gemiddelde nachttemperatuur eind november normaal gesproken rond de 2 graden Celsius ligt, markeert deze vroege sneeuwval een duidelijke verschuiving naar winterse omstandigheden, met de nadruk op voorzichtigheid vanwege mogelijke gladheid en sneeuwduinen in bergpassen.