Een recent en baanbrekend onderzoek in het Greater Kruger National Park in Zuid-Afrika heeft aangetoond dat de aanwezigheid van de mens een diepere, meer alomtegenwoordige impact heeft op het gedrag van wilde dieren dan de traditionele toppredator, de leeuw. Wetenschappers ontdekten dat bijna 95 procent van de geobserveerde diersoorten sneller de aftocht blies bij het horen van opnames van menselijke stemmen dan bij het horen van leeuwengeluiden. Dit wijst erop dat de mens in het ecosysteem een unieke positie als 'superpredator' inneemt, een die de natuurlijke orde van de voedselketen lijkt te overstijgen.
De reacties van de dieren waren opvallend significant. Dieren waren ongeveer twee keer zo geneigd om te vluchten en verlieten drinkplaatsen 40 procent sneller wanneer ze menselijke conversatie hoorden in vergelijking met het gebrul van leeuwen of andere jachtgeluiden. Vooral olifanten en neushoorns vertoonden een bijzonder snelle vluchtrespons op menselijke vocalisaties. Hoewel sommige soorten, zoals olifanten, mogelijk minder snel vluchtten vanwege hun afhankelijkheid van water, toonde de meerderheid een verhoogde paraatheid.
Professor Liana Zanette van de Western University, de hoofdonderzoeker, benadrukte dat de wijdverbreide angst door de hele savanne-faunagemeenschap een krachtig bewijs is van de ecologische voetafdruk van de mens. De studie, gepubliceerd in het tijdschrift Current Biology, omvatte geluidsfragmenten van mensen die kalm spraken in lokaal gebruikte talen, wat direct vergelijkbaar was met de conversationele geluiden van leeuwen. Dit fenomeen van verhoogde waakzaamheid creëert een 'landschap van vrees' voor de dieren, een verhoogd gevoel van risico dat vergelijkbaar is met de reactie op de aanwezigheid van een apexpredator.
Dit onderzoek voegt een nieuwe dimensie toe aan de wereldwijde milieu-impact van de mens, waarbij de angst zelf een demografische invloed kan hebben op populaties. Andere onderzoeken bevestigen dat menselijke aanwezigheid, zelfs zonder directe jacht, gedragsaanpassingen afdwingt. Zo kan de nabijheid van menselijke nederzettingen leiden tot verzwakte sociale banden bij giraffen en een verandering in hun foerageerpatronen. Bovendien kunnen verstoringen door menselijke activiteiten, zoals het aanleggen van hekken, migratieroutes van kuddes belemmeren, wat een domino-effect heeft op hun overlevingsinstincten. Het besef van deze alomtegenwoordige invloed nodigt uit tot een heroverweging van hoe we ons in deze fragiele ecosystemen bewegen, opdat onze aanwezigheid niet onbedoeld de essentiële ritmes van het leven verstoort.