Op 1 september 2025 heeft Burkina Faso een nieuwe wet aangenomen die homoseksualiteit strafbaar stelt. Het parlement stemde unaniem voor de wet, die gevangenisstraffen van twee tot vijf jaar en bijbehorende boetes oplegt aan overtreders. Deze juridische wending, die per direct van kracht is, markeert een significante verschuiving in het land en past binnen een bredere trend van strengere wetgeving rond LGBTQ+-rechten in diverse Afrikaanse naties.
Voorheen, sinds 1996, waren homoseksuele handelingen in Burkina Faso legaal met een gelijke leeftijdsgrens voor toestemming. De wet, die deel uitmaakt van een bredere herziening van het familierecht, is ingevoerd onder de militaire junta die sinds 2022 de macht heeft, onder leiding van kapitein Ibrahim Traoré. Minister van Justitie Edasso Rodrigue Bayala omschreef homoseksuele praktijken als "bizar gedrag" en benadrukte dat de wet bedoeld is om de traditionele waarden van het huwelijk en het gezin te handhaven. Hij voegde eraan toe dat buitenlanders die de wet overtreden, het land uitgezet zullen worden.
Hiermee sluit Burkina Faso zich aan bij meer dan de helft van de 54 Afrikaanse landen die homoseksualiteit verbieden, waarbij de straffen in sommige landen kunnen oplopen tot de doodstraf. Deze recente wetgeving in Burkina Faso is geen op zichzelf staande gebeurtenis, maar weerspiegelt een groeiende trend op het continent. Landen als Oeganda, dat in mei 2024 een zeer strenge anti-LGBTQ+-wet invoerde, en Ghana, dat in februari 2025 vergelijkbare wetgeving aannam, laten een vergelijkbare koers zien. Vaak wordt homoseksualiteit in dit politieke discours afgeschilderd als een 'on-Afrikaanse' import, die de traditionele culturele en sociale structuren bedreigt.
Historisch onderzoek suggereert echter dat veel van deze anti-homoseksualiteitswetten hun wortels hebben in het koloniale verleden, toen Europese mogendheden dergelijke wetten introduceerden in Afrikaanse samenlevingen. De beslissing van Burkina Faso roept, net als soortgelijke wetten elders op het continent, vragen op over de naleving van internationale mensenrechtenstandaarden. Mensenrechtenorganisaties uiten hun bezorgdheid over de mogelijke gevolgen voor de LGBTQ+-gemeenschap in het land, die nu geconfronteerd wordt met juridische straffen en een potentieel vijandiger sociaal klimaat.
De junta van kapitein Traoré, die zich profileert als een voorvechter van Afrikaanse onafhankelijkheid van westerse invloeden, ziet deze wet mogelijk als een uiting van nationale soevereiniteit en culturele zelfbeschikking. Dit staat echter in contrast met de internationale oproep tot bescherming van de rechten van alle individuen, ongeacht seksuele geaardheid of genderidentiteit. De situatie in Burkina Faso illustreert de voortdurende spanning tussen traditionele opvattingen, nationale identiteit en universele mensenrechten in een dynamische wereld.