Astronomen hebben een belangrijke stap gezet in het in kaart brengen van de complexe en mysterieuze architectuur van de Melkweg. Recentelijk zijn maar liefst 87 afzonderlijke sterrenstromen in kaart gebracht die nauw verbonden zijn met de bolvormige sterrenhopen (Globular Clusters, GCs) van ons sterrenstelsel. Deze structuren zijn niet zomaar willekeurige verzamelingen sterren; het zijn langgerekte, filamentachtige sporen die de uitgerekte overblijfselen vertegenwoordigen van kleinere dwergstelsels of de bolhopen zelf, die door de intense getijdenkrachten van de Melkweg genadeloos zijn vervormd. Dit baanbrekende onderzoek, dat op 16 oktober 2025 op de arXiv preprint-server verscheen, maakt gebruik van de uitgebreide en uiterst nauwkeurige dataset van de Gaia-satelliet van het Europees Ruimteagentschap (ESA). Het uiteindelijke doel is om via de bewegingen van deze sterren de verspreiding van de onzichtbare galactische donkere materie te traceren, een cruciaal element in de kosmische puzzel.
De doorbraak is het resultaat van het werk van een onderzoeksteam onder leiding van Yingtian Chen van de Universiteit van Michigan. Zij introduceerden een geavanceerd, geautomatiseerd detectie-algoritme, genaamd "StarStream". Dit instrument onderscheidt zich door het gebruik van op fysica gebaseerde modellering, wat het superieure detectiemogelijkheden geeft vergeleken met traditionele, meer visueel georiënteerde technieken. Hierdoor konden structuren worden ontdekt die voorheen aan de aandacht ontsnapten. De nieuw gecatalogiseerde stromen zijn opgedeeld in twee categorieën: een groep van 34 kenmerken met hoge betrouwbaarheid en een aanvullende groep van 53 kenmerken. Alleen al de hoogwaardige steekproef verdubbelt effectief het eerder bekende aantal sterrenstromen afkomstig van bolhopen, wat een aanzienlijke uitbreiding van onze kennis over de galactische omgeving betekent.
De studie leverde ook cruciale kwantitatieve inzichten op over de evolutionaire processen die deze structuren aandrijven. De onderzoekers slaagden erin om de gemiddelde massaverliessnelheid van de oorspronkelijke bolvormige sterrenhopen te kwantificeren. De meerderheid van deze oeroude sterrenverzamelingen vertoonde een massaverlies dat varieerde tussen 1,0 en 100 zonnemassa's per miljoen jaar. Wat opmerkelijk is, is dat het team geen sterke correlatie kon vaststellen tussen deze snelheid van massa-afstoting en andere intrinsieke kenmerken van de bolhopen. Dit suggereert dat er een complexere reeks bepalende factoren in het spel is dan aanvankelijk gedacht, wat de dynamiek van deze systemen nog raadselachtiger maakt.
Daarnaast kwamen er verrassende onthullingen naar voren met betrekking tot de morfologie van de nieuw ontdekte stromen. Veel van deze kenmerken bleken onverwacht breed, relatief kort of significant verkeerd uitgelijnd te zijn in vergelijking met de verwachte baanpaden van hun moederclusters. Een sprekend voorbeeld hiervan is de stroom die geassocieerd wordt met NGC 4147, die een bijna cirkelvormig profiel vertoonde. Dit is een scherpe afwijking van de verwachte lange, uitgerekte vorm die men zou verwachten. De bevestiging van dergelijke dynamisch 'hete' of onregelmatige stromen valideert de aanpak van StarStream, dat diepere fysieke modellering integreert in plaats van louter eenvoudige patroonherkenning, en bewijst de noodzaak van deze nieuwe methode.
Deze omvangrijke karteringsinspanning is van onschatbare waarde. Het verrijkt niet alleen de catalogus van galactische componenten, maar werpt ook nieuw licht op de vormingsmechanismen en de dynamische geschiedenis van bolvormige sterrenhopen. Het biedt daarmee nieuwe en diepgaande perspectieven op de algehele evolutie van de Melkweg als geheel. Het enorme volume aan nieuwe gegevens wijst erop dat de periferie van ons sterrenstelsel veel dynamischer, chaotischer en complexer is dan eerdere, simplistische modellen suggereerden. Dit schept een vruchtbare bodem voor toekomstig astrofysisch onderzoek. Wetenschappers kunnen nu gerichter kijken naar processen zoals galactische accretie (de opname van kleinere stelsels) en, cruciaal, de precieze verdeling van donkere materie in onze kosmische omgeving, wat essentieel is voor het begrijpen van de zwaartekracht in de Melkweg.
