Archeologen hebben overtuigend bewijs ontdekt van Maya rituele offers in de Cueva de Sangre, of Bloedgrot, gelegen onder de archeologische vindplaats Dos Pilas in Guatemala. De grot, die door de Maya's werd gebruikt tussen 400 v.Chr. en 250 n.Chr., bevat gefragmenteerde menselijke resten die wijzen op gewelddadige offerpraktijken.
De ontdekking, gepresenteerd op de bijeenkomst van de Society for American Archaeology op 24 april 2025, onthult dat de botten, die toebehoren aan zowel volwassenen als jongeren, tekenen vertonen van ontleding en traumatische verwondingen die rond het tijdstip van overlijden zijn toegebracht. Forensisch antropoloog Ellen Fricano van Western University of Health Sciences identificeerde sporen op een schedelfragment en een heupbeen van een kind, wat suggereert dat er een bijl-achtig gereedschap is gebruikt.
Bioarcheoloog Michele Bleuze van California State University, Los Angeles, merkte op dat de resten in specifieke patronen waren gerangschikt, zoals gestapelde schedelkapjes, en werden gevonden naast rituele voorwerpen zoals rode oker en obsidiaan messen. De onderzoekers geloven dat deze offers werden gebracht om de Maya regengod, Chaac, te sussen, vooral tijdens het droge seizoen van maart tot mei, om regenval en een overvloedige oogst te verzekeren. Verdere DNA- en isotopenanalyses zijn gepland om meer te weten te komen over de identiteit en oorsprong van de geofferde individuen.