Geslachtsbepaling bij embryo's is een complex proces waarbij genetische en moleculaire gebeurtenissen betrokken zijn die de seksuele differentiatie sturen. Bij zoogdieren, waaronder mensen, wordt het geslacht primair bepaald door geslachtschromosomen: vrouwtjes erven twee X-chromosomen (XX), terwijl mannetjes één X- en één Y-chromosoom (XY) erven. Het chromosoom van de spermacel (X of Y) bepaalt het chromosomale geslacht van het embryo.
Het SRY-gen (Sex-determining Region Y), gelegen op het Y-chromosoom, speelt een cruciale rol bij de mannelijke geslachtsbepaling. Het fungeert als een hoofdschakelaar, die vroeg in de embryonale ontwikkeling een cascade van moleculaire signalen initieert. Dit gen stimuleert de vorming van precursorcellen die differentiëren tot testikels. Zonder het SRY-gen ontwikkelt het embryo zich standaard tot een vrouwelijk embryo en vormt het eierstokken.
Tijdens de vroege zwangerschap bezit het embryo zowel ovariële als testiculaire precursorcellen. Activering van het SRY-gen veroorzaakt veranderingen in genexpressie en weefselorganisatie, wat leidt tot de vorming van testikels in mannelijke embryo's. Andere genetische en epigenetische factoren dragen ook bij aan dit proces en zorgen voor een goede ontwikkeling van de geslachtsklieren en secundaire geslachtsorganen.
Terwijl zoogdieren afhankelijk zijn van het SRY-gen voor geslachtsbepaling, vertonen andere organismen diverse mechanismen. Sommige reptielen gebruiken de omgevingstemperatuur, terwijl vogels en insecten verschillende genetische systemen gebruiken, zoals het ZW-systeem.
Het begrijpen van embryonale geslachtsbepaling heeft implicaties voor het diagnosticeren en behandelen van aandoeningen van de seksuele ontwikkeling, het bevorderen van de reproductieve biologie en het uitvoeren van onderzoek op het gebied van genetica en epigenetica. Het bestuderen van het SRY-gen en gerelateerde mechanismen biedt inzicht in de wisselwerking tussen genetica, omgeving en ontwikkeling.