Catalaans en Roemeens: Een verkenning van taalkundige overeenkomsten en verschillen
Catalaans en Roemeens, beide Romaanse talen, delen een deel van de woordenschat, zoals 'cap' [kap] (hoofd), 'nas' [nas] (neus), 'lluna' [ʎunə] (maan) en 'pluja' [pɫuʒə] (regen). Hun wederzijdse verstaanbaarheid is echter beperkt. Volgens José Enrique Gargallo, hoogleraar Romaanse filologie aan de Universiteit van Barcelona, kunnen oppervlakkige overeenkomsten misleidend zijn.
Hoewel er een intuïtief gevoel is dat alle Romaanse talen op elkaar lijken, worden de overeenkomsten tussen Roemeens en Catalaans vaak overdreven. Italiaans staat dichter bij zowel Catalaans als Spaans. Italiaans is gemakkelijker te begrijpen voor sprekers van andere Romaanse talen, omdat het Latijnse wortels heeft behouden zoals 'casa' [ˈkaːsa] (huis), 'bello' [ˈbɛllo] (mooi), 'terra' [ˈtɛrra] (aarde) en 'mare' [ˈmaːre] (zee).
Het Roemeens, omringd door talen uit andere families (Germaans, Slavisch, Turks, Neo-Grieks, Hongaars), heeft unieke kenmerken. De getallen 1-10 in het Roemeens – 'unu' [ˈunu], 'doi' [doj], 'trei' [trej], 'patru' [ˈpatru], 'cinci' [t͡ʃint͡ʃʲ], 'șase' [ˈʃase], 'șapte' [ˈʃapte], 'opt' [opt], 'nouă' [ˈnowə], 'zece' [ˈzet͡ʃe] – klinken bijvoorbeeld bekend in de oren van Catalaanse sprekers. Getallen zoals elf ('unsprezece' [ˌunspreˈzet͡ʃe]) zijn echter onherkenbaar vanwege Slavische invloed in hun structuur.
De isolatie van het Roemeens heeft archaïsche vormen bewaard, zoals 'frumos' [fruˈmos] voor 'bonic' (mooi). Het lezen van Roemeens kan aanvoelen als het lezen van een vorm van Latijn. Het woord voor 'món' (wereld) is 'lume' [ˈlume], terwijl in andere Romaanse talen de wortel gerelateerd is aan 'llum' (licht).
Hoewel sommige bronnen een hoge lexicale overeenkomst tussen Roemeens en Catalaans claimen, beschouwt professor Gargallo dit in praktische termen als "desmesurat" (buitensporig). Deze gedeelde woorden hebben vaak dezelfde etymologische wortel. Voorbeelden zijn 'ou' [ɔw] (ei), 'cap' [kap] (hoofd), 'nas' [nas] (neus) en 'foc' [fɔk] (vuur).
Andere woorden hebben een gelijkenis vanwege hun pan-Romaanse oorsprong, zoals 'pâine' [ˈpɨjne] (brood), 'câine' [ˈkɨine] (hond), 'mare' [ˈmare] (zee) en 'unghie' [ˈuŋɡʲie] (nagel). Een aanzienlijk deel van de Roemeense woordenschat komt uit niet-Latijnse bronnen. Uiteindelijk vereist het begrijpen van Roemeens context en vertrouwdheid, vooral voor degenen zonder voorkennis.