Canadese aluminiumhandelaar Sinobec vraagt faillissement aan en geeft Trump's handelsoorlog de schuld

Sinobec Group Inc., een Canadese aluminiumhandelaar, heeft in de VS en Canada faillissement aangevraagd. Het bedrijf noemde de Amerikaanse handelsoorlog als een belangrijke factor in zijn financiële ineenstorting. Sinobec regelt deals tussen verkopers en kopers van aluminiumstaven en afgewerkte producten. Twee jaar lang werkte Sinobec samen met kredietverstrekkers na het in gebreke blijven van een lening. Ze huurden Alvarez & Marsal in om ongeveer $103 miljoen aan schulden te herfinancieren. Kredietverstrekkers stemden er aanvankelijk mee in om geen actie tegen het bedrijf te ondernemen. Volgens rechtbankdocumenten hadden de tarieven die president Donald Trump oplegde een aanzienlijke impact op Sinobec. Herstructureringsadviseur Philippe Jordan verklaarde dat het bedrijf volledig was blootgesteld aan de gevolgen van de handelsoorlog. Aanzienlijke incasso's van vorderingen stopten toen de toeleveringsketen vertraagde. Sinobec is een van de eerste bedrijven die zijn faillissement rechtstreeks toeschrijft aan Trump's handelsoorlog. Experts voorspellen een golf van herstructureringen in de VS, vooral onder retailers en importeurs die afhankelijk zijn van Chinese fabrikanten. In april legde de president tarieven van 145% op goederen uit China, later verlaagd tot 45%. Sinobec betrekt aluminium uit landen als China, Turkije en India. Het grootste deel van de verkoop vindt plaats in Noord-Amerika, met meer dan 40% van de klanten in de VS. Voordat het faillissement werd aangevraagd, had het bedrijf personeel en salarissen verminderd. Sinobec heeft 76 mensen in dienst op het hoofdkantoor in Montreal en in Florida. De activa van het bedrijf worden geschat op ongeveer $232 miljoen. Het heeft ongeveer $170 miljoen aan schulden, voornamelijk verschuldigd aan een banksyndicaat onder leiding van Bank of Montreal. Onder toezicht van de rechtbank zal Sinobec proberen zichzelf te verkopen om schuldeisers terug te betalen. Een vertegenwoordiger van het bedrijf weigerde commentaar te geven op de situatie.