Verschillende Europese landen, waaronder Denemarken en Italië, pleiten voor een herbeoordeling van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in 2025. Deze druk komt voort uit de bezorgdheid dat de huidige interpretaties van het Verdrag, met name door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, de nationale soevereiniteit bij het beheren van migratie en het uitzetten van buitenlandse criminelen onnodig beperken.
Een open brief, aangevoerd door de Italiaanse premier Giorgia Meloni en de Deense premier Mette Frederiksen, en gesteund door leiders uit Oostenrijk, België, Tsjechië, Estland, Letland, Litouwen en Polen, roept op tot een politiek debat over de interpretatie van het EVRM. Ze streven naar meer nationale speelruimte bij het beslissen over de uitzetting van buitenlanders die misdaden hebben begaan, en beargumenteren dat de brede interpretatie van het Hof een onevenwicht creëert met soevereine belangen.
Het initiatief weerspiegelt een groeiend sentiment onder deze naties dat de toepassing van het EVRM opnieuw moet worden beoordeeld om hedendaagse uitdagingen met betrekking tot migratie en veiligheid aan te pakken. "We moeten manoeuvreerruimte hebben bij het beslissen wie in onze landen mag blijven, daarom hebben we deze brief geschreven", benadrukte de Deense premier in Rome.