In Genève zijn vertegenwoordigers van meer dan 170 landen bijeengekomen om te onderhandelen over een juridisch bindend verdrag dat de wereldwijde plasticvervuiling aanpakt. De onderhandelingen, die lopen van 5 tot 14 augustus 2025, richten zich op de gehele levenscyclus van plastics, van productie tot verwijdering.
Een belangrijk discussiepunt is of het verdrag een verplichte vermindering van de plasticproductie moet voorschrijven. Olieproducerende landen verzetten zich hiertegen, terwijl meer dan 100 landen pleiten voor productiebeperkingen om vervuiling bij de bron aan te pakken.
Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) benadrukt de ernstige milieu- en gezondheidsrisico's van plasticvervuiling. Jaarlijks belandt er 19 tot 23 miljoen ton plastic afval in ecosystemen. UNEP schat dat als de huidige trend aanhoudt, de plasticproductie tegen 2060 zal verdrievoudigen.
De urgentie van een bindend verdrag wordt onderstreept door rapporten die waarschuwen voor de gevolgen van aanhoudende plasticvervuiling. Een rapport van de Ellen MacArthur Foundation uit 2016 stelt dat er in 2050 mogelijk meer plastic dan vis in de oceanen zal zijn als de huidige trend zich voortzet. Slechts 9% van het geproduceerde plastic wordt gerecycled.
De huidige onderhandelingen volgen op een eerdere sessie in Busan, Zuid-Korea, waar in december 2024 geen overeenstemming werd bereikt. Er is nu een groeiende consensus dat wetgeving nodig is om de plasticproductie te beteugelen en de recycling te verbeteren.