In de Servische stad Novi Sad kwamen duizenden demonstranten bijeen op de universiteitscampus, met een duidelijke roep om onmiddellijke verkiezingen en verantwoordelijkheid van president Aleksandar Vučić en zijn regeringspartij. De protesten, die sinds november 2024 aanhouden, werden aangewakkerd door de tragische instorting van het dak van het treinstation in Novi Sad, waarbij zestien levens verloren gingen. Demonstranten uiten hun onvrede over vermeende corruptie en nalatigheid binnen de regering, en zien de gebeurtenissen als een direct gevolg van structureel wanbeleid.
De demonstratie op de campus escaleerde tot confrontaties met de politie, waarbij traangas en lichtgranaten werden ingezet om de menigte uiteen te drijven. Volgens president Vučić raakten elf politieagenten gewond tijdens de ongeregeldheden. Hij suggereerde tevens dat buitenlandse actoren betrokken waren bij het organiseren van de protesten.
De protesten zijn niet beperkt gebleven tot Novi Sad; in de maanden daarna, met name in het voorjaar van 2025, breidden de demonstraties zich uit naar meer dan 30 steden in Servië, met studenten als drijvende kracht achter de acties. In maart 2025 werd de omvang van de protesten geschat op zo'n 2 miljoen Serviërs die deelnamen aan demonstraties, een ongekende omvang in de recente Servische geschiedenis.
De protesten eisen niet alleen nieuwe verkiezingen, maar ook transparantie rondom infrastructuurprojecten, zoals de renovatie van het treinstation van Novi Sad, die aanzienlijk duurder uitviel dan begroot. Critici wijzen op mogelijke corruptie en gebrekkige uitvoering van deze projecten. De politieke spanningen in Servië worden verder gevoed door bredere zorgen over de rechtsstaat en de invloed van externe factoren. Sommige analyses suggereren dat de protesten ook een reactie zijn op de politieke koers van Servië, met name de relatie met Rusland en de kwestie Kosovo.
De Europese Unie wordt opgeroepen om de demonstranten meer steun te betuigen, om te voorkomen dat de rechtsstaat verder afbrokkelt. De situatie blijft gespannen, met de regering die de protesten afschildert als een bedreiging voor de stabiliteit, terwijl demonstranten blijven aandringen op fundamentele veranderingen en democratische hervormingen.