Recente archeologische ontdekkingen hebben overtuigend bewijs geleverd dat overlevenden terugkeerden naar Pompeii na de verwoestende uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus. In tegenstelling tot de eerdere aanname dat de stad volledig verlaten was, blijkt uit nieuwe opgravingen dat er tot in de 5e eeuw na Christus een geïmproviseerde nederzetting bestond te midden van de ruïnes.
Gabriel Zuchtriegel, directeur van het Archeologisch Park van Pompeii, beschrijft de bevindingen als een 'precaire agglomeratie, een soort kamp of favela tussen de nog herkenbare ruïnes'. De teruggekeerde bewoners, waaronder overlevenden die geen middelen hadden om elders een nieuw bestaan op te bouwen, leefden onder zeer moeilijke omstandigheden. Ze woonden in de bovenste verdiepingen van beschadigde gebouwen, terwijl de begane grond werd omgebouwd tot kelders met ovens en molens. Deze ontdekkingen bieden een genuanceerder beeld van de veerkracht van Pompeii en het leven van de inwoners na de ramp, waarbij de focus verschuift van de verwoesting naar de periode van wederopbouw en overleven.