Een recente studie onthult dat de moderne aardappel is ontstaan uit een hybridisatie tussen tomaatvoorouders en een andere plant, ongeveer 8 tot 9 miljoen jaar geleden. Deze kruising gaf aanleiding tot de lijn die zowel gecultiveerde aardappelen als wilde soorten omvat.
Het onderzoek, geleid door Sanwen Huang van de Chinese Academie voor Landbouwwetenschappen, analyseerde genomen van verschillende aardappelsoorten. De bevindingen bevestigen dat de betreffende lijn een mix van genetisch materiaal van zowel tomaat als de andere plant bezit. Deze genetische vermenging, hybridisatie genoemd, biedt inzicht in de evolutie van een basisvoedsel en kan mogelijk helpen bij de ontwikkeling van veerkrachtigere gewassen.
De studie identificeerde genen als cruciaal voor de vorming van knollen. De combinatie van deze genen stelde vroege aardappelen in staat om knollen te produceren, wat een evolutionair voordeel opleverde. Het begrijpen van de oorsprong van de aardappel biedt waardevolle informatie voor de landbouw. Door de genetische bijdragen van zowel tomaat als de andere plant te bestuderen, hopen wetenschappers aardappelvariëteiten te ontwikkelen die beter aanpasbaar en veerkrachtiger zijn.
Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) is de aardappel een van de belangrijkste gewassen ter wereld. De FAO stelt dat de wereldwijde productie van aardappelen in de komende tien jaar verdubbeld kan worden. De ontwikkeling van nieuwe aardappelvariëteiten die bestand zijn tegen droogte, ziekten en plagen is daarom van cruciaal belang. Bovendien kan het onderzoek naar de genetische diversiteit van wilde aardappelsoorten leiden tot de ontdekking van nieuwe genen die kunnen worden gebruikt om de kwaliteit en voedingswaarde van aardappelen te verbeteren.