Volledige genoomsequentiebepaling van apen daagt het lang gekoesterde geloof in een minimaal genetisch verschil tussen mensen en apen uit, en biedt nieuwe inzichten in de menselijke evolutie en onderscheidend vermogen.
Een recente studie in Nature rapporteert de volledige genoomsequentiebepaling van apengenomen, waaronder chimpansees, bonobo's, gorilla's en orang-oetans. Deze uitgebreide sequentiebepaling onthult een grotere genetische divergentie tussen mensen en apen dan eerder werd geschat. Het veel geciteerde "1 procent verschil" wordt nu als achterhaald beschouwd.
Eerdere genoomvergelijkingen werden beperkt door onvolledige apengenoomsequenties. Deze eerdere sequenties werden vaak samengesteld met behulp van het menselijk genoom als referentie. Dit leidde tot een 'gehumaniseerde' weergave van apengenomen.
De nieuwe volledige apengenomen vertonen een significante "kloofdivergentie". Kloofdivergentie verwijst naar delen van DNA die in het ene genoom aanwezig zijn, maar in het andere afwezig. Deze divergentie varieert van 12,5% tot 27,3% tussen apen- en menselijke genomen.
In het bijzonder vertoont het chimpansee-genoom, dat het meest op de mens lijkt, minstens 12,5% kloofdivergentie. Wanneer single nucleotide variations (SNV's), of verschillen in individuele DNA-bouwstenen, worden toegevoegd, bereikt het totale verschil tussen menselijke en chimpansee-genomen ongeveer 14,9%. Dit is veel groter dan de eerder geclaimde 1%.
Deze bevindingen benadrukken de genetische uniciteit van mensen. Het begrijpen van deze verschillen kan inzicht geven in de menselijke evolutie. Het daagt ook bestaande wetenschappelijke verhalen over mens-aaprelaties uit.
Verder onderzoek is nodig om de implicaties van deze ontdekking volledig te onderzoeken. Deze studie markeert echter een belangrijke stap in het begrijpen van de genetische verschillen die de mensheid definiëren.