Recente studies benadrukken nogmaals de rol van landvast ijs (LFI) in de Karazee en de impact ervan op het zoutgehalte van de Noordelijke IJszee. Onderzoek wijst uit dat de aanwezigheid van een stabiele LFI-bedekking leidt tot minder zout oppervlaktewater, wat het zoutgehalte beïnvloedt in zowel de Karazee als de bredere Noordelijke IJszee.
Het isolerende effect van LFI voorkomt de vorming van nieuw ijs, wat doorgaans het zoutgehalte verhoogt als gevolg van zoutafstoting tijdens het bevriezen. Dit resulteert in een negatieve zoutgehalte-anomalie die zich uitstrekt van de Karazee, langs het Taymyr-schiereiland, en naar het Makarovbekken via de Vilkitskistraat.
Dit zoetwatersignaal wordt verder versterkt door de rivierafvoer van de Ob en Jenisej, wat bijdraagt aan de algehele afname van het zoutgehalte van de oppervlaktelagen van de Noordelijke IJszee. Het monitoren van deze dynamiek is cruciaal voor het begrijpen van de hydrografie van het Noordpoolgebied en de circulatie van Atlantisch en Pacifisch water.