Maritieme archeologen hebben zestien Britse kanonnen uit de Napoleontische periode ontdekt op de zeebodem nabij het Duitse Noordzee-eiland Helgoland. De vondst, bestaande uit 12-ponders en carronades die dateren van rond 1800, bevestigt de historische rol van Helgoland als Britse basis tijdens de Napoleontische Oorlogen. Kenmerkende details zoals de 'Blomefield ring' identificeren de artillerie en onderstrepen het belang van het eiland als Brits militair steunpunt.
De ontdekking werd gedaan door het in Kiel gevestigde duikbedrijf Submaris, met ondersteuning van de Universiteit van Kiel, tijdens systematische onderzoeken. Deze vondst vult eerdere ontdekkingen uit de jaren '90 aan. Onderzoekers vermoeden dat de Britse marine de kanonnen bewust heeft afgezonken vóór de overdracht van Helgoland aan het Duitse Keizerrijk in 1890, aangezien de wapens destijds al verouderd waren. Helgoland, dat oorspronkelijk deel uitmaakte van het Hertogdom Sleeswijk en later door Denemarken en Groot-Brittannië werd bestuurd, werd in 1890 aan Duitsland afgestaan in ruil voor handelsbelangen in Afrika. De vondst verrijkt het inzicht in de maritieme geschiedenis van Helgoland en benadrukt de strategische betekenis ervan tijdens de Napoleontische Oorlogen. De Britse marine speelde een cruciale rol in deze periode (1803-1815) door middel van strategische blokkades die de Franse handel aanzienlijk beperkten. Tussen 1809 en 1811 passeerde voor 86 miljoen pond aan goederen het eiland, wat de economische activiteit destijds illustreert.