Op 17 en 18 juni werden de wereldmarkten geconfronteerd met aanzienlijke volatiliteit als gevolg van de escalerende spanningen in het Midden-Oosten. De angst voor Amerikaanse betrokkenheid bij het Iran-Israëlische conflict en mogelijke verstoringen van de ruwe olievoorraden veroorzaakten opmerkelijke prijsbewegingen in verschillende sectoren.
Op 17 juni stegen de WTI-olieprijzen met 5,17%, waarbij de sessie eindigde op $73,455. Deze stijging van de olieprijzen zou de inflatiedruk kunnen verergeren, wat er mogelijk toe leidt dat centrale banken renteverlagingen uitstellen en de algehele marktrisicosentiment beïnvloeden.
Op 18 juni zette de Hang Seng Index zijn daling voort, waarbij aandelen van elektrische voertuigen (EV's), onroerend goed en technologie onder neerwaartse druk stonden. De index daalde 1,2% tot 23.693 in de vroege handel. De markten van het vasteland van China zagen ook vroege verliezen, waarbij de CSI 300 en de Shanghai Composite Index respectievelijk 0,32% en 0,46% daalden.
De escalatie van het Iran-Israëlische conflict en de bezorgdheid over verstoringen van de ruwe olievoorraden wogen zwaar op het beleggerssentiment. De Hang Seng Mainland Properties Index daalde met 2,27%. Grote techbedrijven zoals Alibaba (09988) en Baidu (09888) zagen dalingen van respectievelijk 2,61% en 1,70%, wat bijdroeg aan een daling van 1,46% van de Hang Seng Tech Index.
EV-aandelen daalden ook, waarbij BYD (01211) 0,39% daalde en Li Auto (02015) 4,7%. De Amerikaanse aandelenmarkten vertoonden op 17 juni ook een neerwaartse trend, waarbij de Nasdaq Composite Index 0,91% daalde.
De inzet van Amerikaanse straaljagers in het Midden-Oosten op 17 juni verhoogde de bezorgdheid over Amerikaanse betrokkenheid. Donald Trumps oproep tot onvoorwaardelijke overgave van Iran intensiveerde de situatie verder. De focus van beleggers blijft gericht op de Israëlisch-Iraanse oorlog, handelsontwikkelingen en mogelijke stimuleringsmaatregelen van Peking, die waarschijnlijk de toekomstige richting van de Hang Seng Index zullen bepalen.